de standaard jachthondenproef

 

In Noord Holland worden op diverse plaatsen Standaard Jachthondenproeven  en MAP’s georganiseerd  in de maanden augustus, september en oktober

 via de website van orweja kunt u inschrijven, daar kunt u ook het reglement lezen

 

hieronder kunt u in het kort lezen wat vereist wordt voor het behalen van een diploma op een standaard jachthondenproef.

Het C-diploma

Proef A: aangelijnd en los volgen

De hond moet zijn voorjager over een traject van ca. 30 meter volgen; eerst aangelijnd, hierbij moet de hond attent zijn, zijn schouder voortdurend ter hoogte van de knie van de voorjager houden en nagenoeg geen aandacht van hem vergen, terwijl de lijn slap hangt en de voorjager zijn bevel niet hoeft te herhalen, daarna hetzelfde traject onaangelijnd. Het traject heeft de vorm van de letter Z, waardoor de voorjager steeds een haakse bocht met zijn hond aan de binnenkant en een haakse bocht met zijn hond aan de buitenkant moet maken. Tijdens het los volgen wordt op een afstand van circa 75 meter een schot gelost met een jachtgeweer, een 9 mm alarm-revolver of een dummy  launcher. Voor de totale proef wordt één cijfer gegeven, aangelijnd en los volgen wegen even zwaar, beide moeten voldoende worden afgelegd. Het is niet noodzakelijk dat de hond gaat zitten als de voorjager stil staat. Puntenaftrek: herhaaldelijk hinderen door trekken, voor de voeten lopen of snuffelen (aangelijnd) en herhaaldelijk hinderen door achterblijven, vooruit lopen, voor de voeten lopen of snuffelen (los). De proef is in ieder geval onvoldoende afgelegd als de hond meer dan 5 meter inspringt op het schot.
Proef A wordt altijd in combinatie met proef B uitgevoerd.

 Proef B: uitsturen en komen op bevel

De hond moet onmiddellijk en in alle vrijheid uitgaan, snel voldoende afstand nemen (ca.30 meter) onder een hoek van 90 graden en vervolgens, na één bevel (direct op het teken van de keurmeester) onmiddellijk en zeer snel komen en zonder daartoe een afzonderlijke aanwijzing te hebben gekregen, dus uit zichzelf, aan de voeten van de voorjager gaan zitten. Puntenaftrek: meer dan 3 commando’s bij het komen, dirigeren kan leiden tot puntenaftrek, maar niet tot een onvoldoende, de voorjager dient in zekere mate op zijn plaats te blijven, stukje meelopen mag, maar leidt tot puntenaftrek.
Proef B wordt altijd in combinatie met proef A uitgevoerd.

 Proef C: houden van de aangewezen plaats

De hond moet, zonder halsband of lijn en zonder dat enig voorwerp bij de hond is achtergelaten, de hem aangewezen plaats behouden tot zijn voorjager hem weer ophaalt. De voorjager dient één volle minuut uit het gezichtsveld van de hond te verblijven. De keurmeester dient erop toe te zien dat de hond niet door verwaaiing of inrichting van de proef kan weten dat zijn voorjager in zijn directe omgeving verblijft. De eenmaal aangenomen basishouding(liggend, staand of zittend) moet worden gehandhaafd. Na 30 seconden wordt er na een attentie sginaal op 30 meter afstand een dummy geworpen. Proef C wordt altijd uitgevoerd in combinatie met proef D. De dummy weegt ongeveer 500 gram. Puntenaftrek: verandering van houding en plaats ( niet verder dan 1 meter). Zolang de voorjager niet buiten het gezichtsveld van de hond is, mag hij ter correctie 1x teruglopen. Zeer bepalend voor de hoogte van het eindcijfer is de rust waarmee alles wordt uitgevoerd.

 Proef D: apport te land

De hond wordt zonder halsband los voorgejaagd. De hond moet de bij proef C geworpen dummy apporteren. Na beëindiging van proef C volgt de hond zonder lijn of halsband de voorjager naar de inzetplaats. Proef D wordt altijd in combinatie met proef C uitgevoerd. De hond moet de dummy binnen handbereik van de voorjager brengen. De wil tot apporteren en de wijze van uitvoering staan centraal. Puntenaftrek: inspringen, verpakken, staand afgeven, het verlaten van de aangewezen plaats door de voorjager. De hond moet de dummy binnen handbereik van de voorjager brengen.

 Proef E: apport uit diep water

 De hond zit onaangelijnd naast zijn voorjager, vergt geen aandacht van hem, springt niet in, maar wacht het commando tot apporteren af, gaat daarna onmiddellijk te water, zwemt snel naar de kunststof wilde eend (kleur woerd) en voert een modelapport uit. De kunststof eend weegt ongeveer 560 gram. Tijdens het werpen van de eend wordt een schot gelost op het moment dat de eend op zijn hoogste punt is en valt ca. 5 meter (afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden) uit de waterkant. De hond kan vanaf zijn positie naast de voorjager de eend zien liggen. Op teken van de keurmeester, ca. 1 seconde nadat de eend is gevallen, mag de hond uitgestuurd worden. De hond moet de eend binnen handbereik van de voorjager brengen. Puntenaftrek: onhoudbaar inspringen, meer dan 3 x opdracht geven te water te gaan, verpakken, uitschudden voor het afgeven. Komt de hond zonder eend uit het water dan mag de hond nog 1 x ingezet worden.

MODELAPPORT

Een modelapport is een apport zodanig uitgevoerd dat de hond:

  • Het wild, nadat hij het gevonden heeft, onmiddellijk en zonder aarzelen opneemt
  • Het wild goed draagt en niet onnodig verpakt
  • In vlot tempo naar zijn voorjager komt
  • Zonder aanmoedigingen, commando’s of aanwijzingen, dus uit zichzelf recht voor de voorjager gaat zitten
  • Het wild met opgeheven hoofd aan zijn voorjager aanbiedt
  • Het wild eerst loslaat na daartoe een commando te hebben gekregen
  • Op commando het wild onmiddellijk loslaat en niet nahapt
  • In voorkomend geval zich niet eerst uitschudt, voordat hij het wild ter hand heeft gesteld (proef E, H en J)

Een modelapport komt aan de orde bij proef D t/m J

Een hond die het wild aanvreet, begraaft, verstopt of beschadigt wordt gediskwalificeerd

Het B-diploma

Alle proeven van het C-diploma moeten voldoende zijn

Proef F: Verloren apport te land

De hond wordt zonder halsband, los voorgejaagd. De hond moet een in dichte dekking geworpen wild konijn apporteren. De hond kan de werper niet zien,  die op een afstand van 30 tot 50 meter een konijn te werpt in dichte dekking. Voorjager en hond kunnen elkaar niet meer zien als de hond 5 meter van de voorjager verwijderd is. De voorjager mag gedurende de hele proef zijn plaats niet verlaten. Bij voorkeur is de proef met zijwind. Puntenaftrek: het geven van aanwijzingen of aanmoedigingen, zonder konijn uit de dekking komen (de hond mag maximaal 2x worden ingezet), verpakken en staand afgeven.

 Proef G: Markeerapport te land

De hond zit onaangelijnd rustig en attent op zijn post, vergt geen aandacht van zijn voorjager, wacht het commando tot apporteren af en gaat snel, gericht naar de valplaats, vindt een zwarte kraai zonder te hoeven zoeken en voert een modelapport uit. Bij voorkeur wordt de kraai in lage dekking geworpen op ca. 60 meter afstand en komt de wind uit een richting die haaks staat op de richting die de hond moet uitgaan (zijwind). Puntenaftrek: houdbaar inspringen(binnen de 5 meter), geen modelapport uitvoeren. Onvoldoende: onhoudbaar inspringen, vrij verloren zoekend de eend vinden, aanwijzingen geven door de voorjager.

 Proef H: Apport over diep water

De hond moet na één bevel onmiddellijk te water gaan, in een rechte lijn snel naar de overkant zwemmen, aan de overkant na al dan niet te zijn afgestopt en na ten hoogste één commando of aanwijzing door zijn voorjager, geanimeerd, zelfstandig, snel en systematisch gaan zoeken, niet zonder eend aan de waterkant terugkeren, snel de eend vinden en een modelapport uitvoeren.De nadruk ligt op de wil om van de overkant van het water de eend te apporteren. Het water is minimaal 10 meter en maximaal 40 meter breed. Afhankelijk van de breedte van het water is de diepte waar de eend ligt op het land (totale afstand ongeveer 50 meter). De hond kan de eend niet zien liggen als hij uit het water komt.Puntenaftrek: het geven van extra aanwijzingen, buiten proporties omlopen, verpakken, uitschudden, het wild staand aanbieden, als de tijd nog niet overschreden is mag de voorjager de hond nog maximaal 1 x inzetten.

Het A-dilpoma

Alle proeven van het C-diploma en het B-diploma moeten voldoende zijn en voor de apporteerproeven minimaal een 6 behaald zijn. Om het C-diploma te behalen, moet de hond voor alle proeven A tot en met E tenminste een 6 hebben gekregen. De hond moet zijn ingezet op alle B onderdelen. Hij hoeft daarvoor geen voldoende te hebben gehaald.

verder komt daar de dirigeerproef en de sleep over breed water bij.

Bij locatie Waterland wordt geen cursus gegeven voor A-kandidaten, vandaar dat deze onderdelen niet verder uitgelicht zijn.